en meisje uit Tsjechië had een geliefde die tot haar grote verdriet was omgekomen bij een ongeluk. Op een avond zat ze bij zonsondergang langs de weg te huilen. Er kwam een mooie vrouw aangelopen, geheel in het wit gekleed. De vrouw ging naast het meisje zitten en pinkte een traan bij haar weg. “Niet huilen, Katerina,” zei ze, “je geliefde is veilig. Hier, neem deze kruidenring. Wanneer je er doorheen kijkt zul je je geliefde kunnen zien. Hij verkeert in goed gezelschap, draagt een gouden krans op zijn hoofd en heeft een vuurrode zakdoek om zijn middel.”
Katerina nam de kruidenring aan en keek er doorheen. Ze zag haar geliefde op een heuvel dansen te midden van zijn gezelschap. Hij zag bleekjes, maar was knapper dan ooit met die gouden krans op zijn hoofd — alsof ze hem tot prins hadden uitgeroepen.
“Hier,” zei de vrouw, “ik heb een grotere kruidenring voor je. Wanneer je je geliefde wilt zien, pluk er dan een blaadje vanaf en verbrand het. Er zal veel rook vandaan komen en je zult in een diepe trance geraken. In die trance kun je met je geliefde wandelen en dansen. Maar wat je ook doet, wanneer de rook zich ontwikkelt, zeg dan geen gebedje en maak ook geen kruistekentje; je geliefde zal anders voor altijd verdwijnen.”
Vanaf dat moment veranderde er veel voor Katerina. Ze bad nooit meer en maakte ook nooit meer een kruistekentje. Ze sloot zichzelf iedere avond in haar kamer op om daar een blaadje van de kruidenring te verbranden. Terwijl de rook zich ontwikkelde voelde Katerina zich slaperig worden en viel ze in slaap. De volgende ochtend vertelde ze mensen dat, hoewel ze in haar bed leek te liggen, ze ver weg was en daar op een heuvel met haar geliefde danste. Ze was dolgelukkig met haar nieuwe leven en wilde niets meer weten over gebedjes, kruistekentjes en andere gelovige zaken.
Katerina’s moeder was een gelovige vrouw en maakte zich ernstig zorgen om haar dochter. Ze was er vrijwel zeker van dat Katerina beïnvloed werd door een vreemde, duistere kracht. Op een avond, toen Katerina naar bed ging, besloot haar moeder haar stilletjes door een kier in de deur te bespieden. Ze zag hoe Katerina de kruidenring uit haar verschuilplaats haalde, hoe ze er een blaadje vanaf plukte en het vervolgens verbrandde. Een donkere rookwolk ontwikkelde zich en haar dochter viel op bed in slaap. Haar moeder slaakte een kreet — hier was duivelswerk gaande. Ze knielde en begon hardop te bidden, “O Maria, moeder van God, verdrijft U de kwaadaardige geest uit mijn kind!” Ze stormde de kamer binnen en maakte een kruistekentje bij haar slapende dochter. Katerina schrok meteen wakker en schreeuwde: “Moeder! Moeder! Help! De doden komen me halen. Ze zijn hier! Ze zijn hier!”
Het leek wel alsof Katerina krankzinnig was geworden. De arme moeder liet een priester komen. Hij besprenkelde het meisje met wijwater en bidde voor haar. Hij nam de kruidenring die naast haar lag en vervloekte de ring tot in de eeuwigheid. De kruidenring verging tot stof en viel als een hoopje zwarte as op de grond. Katerina werd nu kalmer en het leek erop dat de geest haar lichaam verlaten had. Ze was te zwak om te spreken of bewegen, laat staan om te bidden. Nog voordat de klok twaalven sloeg was ze overleden.