ang geleden was er een haast goddelijk volk in Ierland. Ze werden als helden beschouwd en stonden bekend als ‘De mensen van Danu’ — de godin van kennis en wijsheid. Ze beheersten magische krachten en toverspreuken. Een van hen was koning Lir. Hij was gelukkig getrouwd en had vier lieve kinderen. Op een trieste dag werd zijn vrouw zo ziek dat ze al snel overleed. Het verdriet van Lir en zijn kinderen was groot. “Vader, maakt U zich geen zorgen,” zei zijn dochter Fiona, “ik zal goed voor mijn broertjes zorgen.” Lir troostte haar: “Lieverd, je bent nog te jong. Kinderen hebben een moeder nodig. Ooit zal ik opnieuw trouwen.”